Met deze pindasaus kan je menig gerecht uit de Indonesische keuken maken. Bewaar de pindasaus zo geconcentreerd mogelijk. Als je het gaat gebruiken voeg je extra vocht toe, zoals water of kokosmelk. Je kan de saus wel enkele weken in de koelkast bewaren.
2 tenen knoflook, in stukjes; 3 gedroogde citroenbladeren, de nerf verwijderd; 2 cm galangawortel (laos), in stukjes; 2 cm gemberwortel, geschild en in stukjes; 2 tl gemalen koriander; ½ tl gemalen kentjoer∗∗; 2 tl sambal badjak; 1 el lichte sojasaus; zonnebloemolie; 2 el goede pindasaus.
∗∗ Kentjoer is een wortel van de gemberfamilie. Vers is die moeilijk te krijgen. Gemalen kenctjoer is te koop in Indonesische toko's. Gebruik het met mate; de smaak overheerst al snel.
Doe de knoflook, citroenbladeren, galangawortel, gemberwortel, koriander, kentjoer, sojasaus en sambal in een blender en maal fijn. Voeg langzaam zonnebloemolie toe zodat er een smeuïg geheel ontstaat. Doe het mengsel in een pan of wok en laat het op laag vuur ongeveer 5 minuten bakken. Voeg dan de pindakaas toe en laat deze goed oplossen. Voeg eventueel een scheutje water toe. De pindasaus is nu klaar.
Met deze pindasaus als basis kan je een gerecht voor 2 tot 4 personen maken. Voeg dan meer goede pindakaas en water of kokosmelk toe; de saus mag dan wel niet meer koken anders komt de olie bovendrijven. Je kan er pindasaus als bijgerecht van maken of het gebruiken in een gerecht met groenten. Kijk voor een voorbeeld hier naar paksoi of sperziebonen in lichte pindasaus.
